Hier beschrijven we hoe je de omgevingssensor via de SmartHome Box kunt configureren met behulp van de app. Hieronder vind je ook configuratieopties via het controlecentrum.
De omgevingssensor registreren op de SmartHome Box:
- Activeer de aanmeldingsmodus van de SmartHome Box.
- Activeer de registratiemodus van de omgevingssensor door de radiocode in te voeren.
Opmerking: de radiocode kan alleen de eerste 2 uur na aansluiting op het elektriciteitsnet worden gebruikt. Als de sensor langer is aangesloten, koppel dan kort de voeding van de sensor los. - Als alternatief voor de radiocode kun je ook kort op de aanmeldknop in de omgevingssensor tikken.
- De SmartHome Box geeft 2 nieuwe apparaten weer, het ene is de sensor en het andere is het actuatordeel van de omgevingssensor. Als deze niet wordt gebruikt, kun je de zichtbaarheid uitschakelen in de algemene instellingen. De actuator wordt dan niet meer weergegeven in de app.
Algemene instellingen:
-
Meetwaarden versturen: Geef op hoe vaak de omgevingssensor weergegevens verstuurt. Dit zijn de gegevens die worden weergegeven in de app. Deze instelling heeft geen invloed op de reactie op de grenswaarden. Dit betekent dat als je hier 15 minuten invoert, je zonnescherm nog steeds direct wordt ingeschoven bij een windalarm. -
Tijd: Schakel de DCF-functie in combinatie met de SmartHome Box uit. De SmartHome Box zal de tijd steeds automatisch opnieuw synchroniseren. Eenmaal per dag en wanneer je de configuratie van de omgevingssensor opent. -
Locatie: Stel de locatie eenmalig in. De omgevingssensor neemt de coördinaten over van de SmartHome Box. Deze worden vervolgens gebruikt om de exacte positie van de zon te berekenen.
Zon:
- Je kunt tot 5 individuele grenswaarden voor de zon instellen. Elke grenswaarde bestaat uit een of meer factoren. De waarde wordt pas actief als aan alle factoren van deze grenswaarde is voldaan. Voorbeeld: Grenswaarde 1 = zon oost, grenswaarde 2 = zon zuid, grenswaarde 3 = zon west
- Geef de grenswaarde een naam
- Geef de helderheidswaarde op vanaf wanneer de zonwering actief moet worden.
Aanbeveling: 50kLux -
Stel de vertraging in waarmee zon/schaduw moet worden herkend Aanbeveling: 10 minuten zon, 20 minuten schaduw -
Doelrichting instellen Aanbeveling: 180° -
Aangeven hoe groot het actieve gebied moet zijn, zodat de zonwering in het oosten alleen wordt uitgevoerd wanneer de zon in het betreffende gebied wordt herkend Aanbeveling: 135° - Zonhoogte (over het algemeen niet nodig) beperkt de grenswaarde tot een bepaalde zonhoogte.
Als er bijvoorbeeld grote dakoverstekken zijn, is de zonwering alleen nodig als de zon erg laag staat. Aanbeveling: aan het begin deactiveren. - Stel de temperatuur in vanaf wanneer de grenswaarde actief moet worden.
Grenswaarden zuid, west enz. kunnen op dezelfde manier worden aangemaakt Aanbeveling: 20° of aan het begin deactiveren.
Voorbeeld van zon in het zuiden: Om te configureren, klik op grenswaarde 1
Grenswaarden oost, west enz. kunnen op dezelfde manier worden gemaakt
Dageraad en schemering:
- Je hebt de optie om tot 5 individuele grenswaarden te maken voor helderheidsafhankelijke dageraad en schemering. De grenswaarden zijn later beschikbaar als een gebeurtenis in het Trigger-gebied.
Voorbeeld: Grenswaarde 1 voor dageraad/schemering op de begane grond
- Klik om te configureren op Grenswaarde 1
- Geef de grenswaarde een naam
- Specificeer de helderheid waarbij uw rolluiken 's ochtends moeten openen
Wind:
- Je hebt de optie om tot 5 individuele grenswaarden voor wind aan te maken. De grenswaarden zijn later voor u beschikbaar als een gebeurtenis in het Trigger-gebied.
De "Veilige wind functie" wordt aanbevolen voor systemen die blootstaan aan een verhoogd windrisico. De gestuurde apparaten controleren regelmatig de werking van de sensor. Als de sensor niet meer reageert, de draadloze verbinding verbroken is of de verbinding via de SmartHome Box niet gegarandeerd is, gaan de apparaten naar de windpositie en vergrendelen ze.
Voorbeeld: grenswaarde 1 aanmaken voor windbeveiliging zonnescherm
- Klik om te configureren op Grenswaarde 1
- Geef de grenswaarde een naam
- Geef aan bij welke windsnelheid het zonnescherm moet inrollen. Belangrijk: Neem altijd de informatie over windbelasting in de bedieningshandleiding van de te beschermen zonwering in acht.
Regen:
- De omgevingssensor herkent regen en deze informatie kan als trigger worden gebruikt.
Er zijn geen verschillende grenswaarden beschikbaar in het gebied "Regen"; je hebt alleen de optie om aan te geven of er wel of niet op regen moet worden gereageerd.
Temperatuur:
- Je hebt de optie om tot 5 individuele grenswaarden voor temperatuur aan te maken. De grenswaarden zijn later beschikbaar in het Trigger-gebied als een gebeurtenis.
Voorbeeld: Maak grenswaarde 1 voor warmte 35°C, bijv. om een ventilator in te schakelen via een trigger.
- Klik om te configureren op Grenswaarde 1
- Geef de grenswaarde een naam
- Specificeer op welke temperatuurdrempel moet worden gereageerd
Een beperkte configuratie van de omgevingssensor is ook mogelijk via de 9493-1 handmatige centrale. Hier vindt u "Stap-voor-stap instructies".
Configuratie van de omgevingssensor met de 9493-1 centrale
Configuratie van de omgevingssensor was ook mogelijk met de oudere 9493 handbediende centrale (niet meer verkrijgbaar).
Hier vind je stap-voor-stap instructies.