Om uw instellingen of uw handmatige schakelcommando's te kunnen overdragen, moet u de betreffende DuoFern-apparaten (actoren/sensoren) op de centrale bedieningseenheid aansluiten. Daarbij kunt u de DuoFern actuators tot groepen combineren.
Activeer aanmeldingsmodus:
Zet het DuoFern-apparaat in de aanmeldingsmodus volgens de betreffende gebruiksaanwijzing.
Activeer de aanmeldingsmodus van de centrale bedieningseenheid. Open daartoe het menu van uw centrale bedieningseenheid door op de menutoets (M) te drukken. Selecteer Systeeminstellingenmet de functietoets Aan en bevestig met OK.
Selecteer menuonderdeel 2.1 Verbinden / Verbinding verbreken.
Na bevestiging met OK ziet u hoeveel apparaten momenteel bij de centrale zijn geregistreerd.
Druk nu op de functietoets Omhoog om de aanmeldingsmodus van uw centrale te activeren.
De twee eenheden zullen elkaar nu zoeken en vinden. Het display van uw centrale springt automatisch naar de volgende stap. Kies nu het adres waaronder u het toestel later wilt adresseren. Het adres bestaat uit het groeps- en actuatornummer, die u
kunt selecteren met de groeps- en ledentoets. Bijv. 1G (groep 1) 1A (actuator 1) Als hier geen keuze wordt gemaakt, wordt automatisch de eerstvolgende vrije plaats ingenomen. Bevestig de invoer met de toets OK.
In de laatste stap kunt u met de functietoetsen Omhoog en Omlaag een naam uit een alfabetische lijst selecteren. Na bevestiging met de OK-toets is de registratie voltooid. U verlaat het menu door de M toets gedurende 4 seconden in te drukken.
Activeer de registratiemodus via de radiocode:
U kunt de radiocode gebruiken om DuoFern actuatoren / radiografische buismotoren rechtstreeks aan te sturen en te verbinden met de centrale bedieningseenheid. Dit is een groot voordeel bij het bedienen en instellen van
apparatendie moeilijk
toegankelijkzijn.
U vindt de radiocode op de achterzijde van de betreffende DuoFern actuator of op de
motorbehuizing en op een etiket dat bij de verpakking isgevoegd.
Houd er rekening mee dat de radiocode slechts 2 uur na het inschakelen van de actuator actief is. Onderbreek zo nodig kort de stroomtoevoer naar de actuator.
Let op!
Er zijn DuoFern ontvangers met 6 of 10 cijferige radiocodes. Om apparaten met een 10-cijferige radiocode te kunnen registreren, moet uw centrale bedieningseenheid up-to-date zijn. Post.
Open het menu van uw centrale door op de menutoets (M) te drukken en selecteer Systeeminstellingen met de functietoets Omhoog en bevestig met OK.
Selecteer menuonderdeel 2.2 Radiocode.
Bevestig met de OK toets en voer de radiocode van de actuator in met de Up/Down functietoets.
Nadat u het laatste cijfer van de radiocode hebt bevestigd, knipperen de vier streepjes.
Activeer de verbindingsmodus van de actuator door één keer kort op de functietoets Omhoog te drukken. Aan verschijnt en de actuator bevestigt. U bevestigt met de toets OK.
Druk eenmaal op de omlaag functietoets en roep menuonderdeel 2.1op. Ga verder zoals hierboven beschreven "Inlogmodus activeren".
Login mode via remote login functie:
Deze functie maakt het ook mogelijk om DuoFern apparaten in te stellen op aan- of afmeldmodus. Bijvoorbeeld om een DuoFern actuator te registreren met een andere DuoFern transmitter zoals onze DuoFern handheld transmitter Standard. Deze functie kan alleen worden gebruikt als de gewenste DuoFern-actuator al bij de DuoFern-bedieningscentrale is aangemeld.
Selecteer menu item 1.1.2.3 en open het met de OK toets. Inloggen / uitloggen op afstand verschijnt op het display.
Selecteer nu met de knoppen Groep en Lid de gewenste actor, bijv. 1G (groep 1) - A1 (actor 1) waarop u de DuoFern zender wilt aanmelden.
Gebruik de functietoets Omhoog om de registratiemodus op de actuator te activeren.
On verschijnt op het display en de DuoFern-actuator bevestigt.
Zet nu de DuoFern-zender in de registratiemodus (zie de gebruiksaanwijzing van de betreffende DuoFern-zender).
Na succesvol inloggen zal de DuoFern actuator een tweede keer bevestigen.
U kunt het menu verlaten door de menuknop (M) gedurende 4 seconden ingedrukt te houden.