Voor automatisering hebt u een scène nodig waarin het apparaat moet worden opgenomen, evenals de juiste trigger. Meer informatie hierover vindt u in onze video's.
Als het apparaat niet naar wens wordt aangestuurd, controleer dan de volgende instellingen:
Roep het apparaat op in het overzicht en open de configuratie. Onderaan ziet u bij hoeveel scènes het toestel betrokken is. Klik op de info om te zien welke scènes het zijn. b.v. "EC sluiten". Hier zou u ook zien dat de scène die het apparaat zou moeten controleren, helemaal niet aanwezig is.
Controleer ook onder Automaten of de betreffende automaat voor het apparaat is ingeschakeld.
Roep nu de bijbehorende scène op en zorg ervoor dat de scène actief is. Open nu de configuratie van de scène.
Controleer de doeltoestand van het betrokken apparaat. Voor tijdcontroles moet een gedefinieerde toestand worden gespecificeerd. Scènes die worden gestuurd door schemering, zon, wind of regen moeten meestal worden ingesteld op "Direct".
Controleer de opgeslagen trigger door op Trigger te klikken.
U kunt direct aan het symbool zien om welke gebeurtenis het gaat. Tijdcontrole, dageraad enz.
Roep nu de juiste trigger op in het Trigger-gebied en zorg ervoor dat deze actief is. Open de configuratie van de trigger en controleer of de instelling juist is.
Nogmaals, zorg ervoor dat de trigger gekoppeld is aan de juiste scène.
Zorg ervoor dat de gewenste dagen zijn geselecteerd onder Dagen.
Als je omstandigheden ziet in deze trigger, controleer ze dan op plausibiliteit.