Bij de installatie moeten de volgende punten in acht worden genomen:
- Monteer de detector in het midden van de kamer aan het plafond.
- Niet installeren in badkamers (hoge vochtigheid), garages (uitlaatgassen), in omgevingen met een hoog risico op tocht en in puntige hoeken op zolder.
- Als de dakhelling < 45° is, kan de detector op de dakhelling worden gemonteerd.
- Houd een afstand van 50 cm tot muren, plafondbalken (draagbalken) en lampen.
- Kamers groter dan 80 m2 en gangen langer dan 10 m vereisen meerdere detectoren.
- Houd een afstand van 4 m van open haarden en kachels, enz.
- Een centrale stroomvoorziening of een stroomvoorziening op afstand is niet toegestaan. Elke detector moet worden gevoed door zijn eigen batterij, die in het daarvoor bestemde batterijvak wordt geplaatst.