Uit ervaring weten we dat vals alarm vrij zeldzaam is. Meestal is de rookkamer vuil. Voor rookmelders moet een onderhoudsinterval van 6 maanden in acht worden genomen (tweemaal per jaar).
TEST/ONDERHOUD
Gebruik de LED testknop (Fig 8.1) om de detector volledig te testen: Functietest van de batterij, elektronische rookkamertest en een test van de evaluatie-elektronica. Ten minste eenmaal per jaar en na elke vervanging van de batterij moet een test worden uitgevoerd.
Druk op de testknop (max. 20 sec.) tot een luide en pulserende alarmtoon klinkt (ca. 85 dB). Het testalarm wordt automatisch gereset enkele seconden nadat de testknop is losgelaten.
Indien nodig moet het toestel ongeveer tweemaal per jaar worden drooggeveegd en van buiten worden gestofzuigd.
De detector voert een automatische zelftest uit. Deze controleert de evaluatie-elektronica en de spanning en de inwendige weerstand van de batterij ongeveer om de 45 seconden. Deze test wordt gesignaleerd door een korte flits van de rode LED (Fig 8.1). Als de bedrijfsspanning van de 9 V batterij onder een bepaalde waarde daalt, signaleert de melder een noodzakelijke batterijvervanging door een pieptoon (ca. om de 45 sec.), ca. 30 dagen van tevoren (zie 3. Installatie/Montage/Aansluiting). De levensduur van de batterij is sterk afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden, zoals temperatuur, temperatuurschommelingen, vochtigheid en het aantal testalarmen/alarmmeldingen. Alkaline: ca. 2 - 3 jaar; lithium tot ca. 10 jaar. Het gebruik van oplaadbare batterijen is niet toegestaan.
Voer een functietest uit na elke vervanging van de batterij. In geval van storing knippert de rode LED tot ca. om de 45 sec. afgewisseld met de pieptoon. In dat geval moet de detector worden vervangen. Wanneer een alarm wordt geactiveerd, wordt de detector automatisch gereset wanneer er zich geen deeltjes meer in de rookkamer bevinden. De detector kan handmatig worden uitgeschakeld door de batterij te verwijderen.